KERAMIEK

KERAMIEK

KERAMIEK

KERAMIEK

Geplaatst op 5-4-2024 door De Oude Theepot
 
Met keramiek bedoelt men alle producten die zijn gemaakt van gebakken aarde of klei zoals aardewerk, porselein en steengoed. Het woord keramiek komt van het Griekse ‘kéramos’, wat ‘klei’ betekent. Keramiek ontstaat als je twee materialen (een metaalsoort en een niet-metaalsoort) verhit en/of onder druk brengt. Gebakken klei voorziet men vaak van een glazuurlaag ter bescherming, verfraaiing of om het waterdicht te maken. De keramieksoorten verschillen van samenstelling door de gebruikte grondstoffen en de temperatuur waarop deze gebakken zijn. Bovendien is keramiek duurzaam vanwege de lange levensduur zonder enig onderhoud.



AARDEWERK
Aardewerk is broos, poreus, niet doorschijnend en bakt men van klei bij een temperatuur van 800 – 1150°C. Aardewerk is goedkoper en makkelijker te maken dan porselein. Ook is het meestal zwaarder en dikker dan porselein.

> ongeglazuurd aardewerk heet terracotta (gebakken aarde)

> geglazuurd aardewerk heeft een mooie glans én is waterdicht



> LOODGLAZUUR
loodglazuur is doorzichtig en de producten worden vooral gebruikt voor huishoudelijke doeleinden; door er metaaloxiden aan toe te voegen, krijgt het een kleur; loodglazuur bakt men bij een temperatuur van 1000 – 1100°C

> TINGLAZUUR
tinglazuur is wit en ondoorzichtig; het gebakken voorwerp dompelt ment in een bad met tinglazuur waardoor er een witte ondergrond ontstaat waarop men kan schilderen

> ZOUTGLAZUUR
zoutglazuur is doorzichtig en de producten zijn uitermate geschikt voor de opslag van zuren, zouten, gif en andere vloeibare milieubelastende stoffen; tijdens het bakproces wordt er zout toegevoegd aan het keramisch oppervlak (d.m.v. neerslag van zoutdampen) waardoor het zout smelt tot een glasachtige laag; de klei eronder blijft onveranderd; het is daarna volledig waterdicht en zuurbestendig; zoutglazuur bakt men bij een temperatuur van 1100 – 1250°C

> CREAMWARE
creamware is roomkleurig verfijnd aardewerk met transparant glazuur; creamware is harder en sterker dan aardewerk met lood- of tinglazuur; in Duitsland heet het steingut of Engels porselein, in Frankrijk heet het faience fine en in Italië heet het terraglia inglese



PORSELEIN
Porselein is hard, niet poreus, enigszins doorschijnend en bakt men van speciale witte klei. Door de hoge temperatuur smelt de klei waardoor de deeltjes volledig met elkaar versmelten. Het reuk- en smaakloze porselein vindt zijn oorsprong in het oude Chinese keizerrijk. Men gebruikt het vooral voor het produceren van servies. Witte klei is een mengsel van wit kalksteen mergel, zand en een ‘vloeimiddel’ waaraan kwarts is toegevoegd. Kaolien is een zeer vuurvaste vette witte primaire kleisoort waaraan een ‘vloeimiddel’ (kalksteen, veldspaat of kalkfosfaat) is toegevoegd waardoor het smeltpunt wordt verlaagd naar circa 1300-1450°C en zo het porselein laat verglazen. Veldspaat is verpulverd steen of graniet (gevormd uit mineralen) dat het smeltpunt verlaagd en is het cement dat de kaolien en kwarts samenhoudt. Kwarts (een vorm van silicium) is zuiver zand (zilverzand) dat de mechanische sterkte en de doorschijnendheid van porselein verhoogd, voorkomt dat de klei gaat krimpen tijdens het bakken, maakt de massa minder vet en laat het porselein verglazen.

> PÂTE TENDRE
pâte tendre is zacht Chinees porselein; het wordt ook wel ‘Chinees soft-paste porselein’ of ‘zacht-surrogaatporselein’ genoemd en is ontstaan tijdens de Kangxi-periode (1662-1772); het kenmerkt zich door de bekrasbaarheid, ondoorschijnendheid en de lichte crèmewitte kleur; de belangrijkste grondstof is zachte klei en veldspaat (tot 45%); de producten bakt men bij een temperatuur van circa 1100-1200°C; in Europa ontwikkelt de Franse pottenbakker Louis Poterat uit Rouen in 1673 het eerste zachte porselein; door zijn vele reizen in het buitenland en door uitgebreide experimenten heeft hij het geheim van de porseleinproductie ontrafelt en krijgt hij op 1 oktober 1673 van Lodewijk XIV toestemming om een porseleinfabriek te starten om alle soorten porselein te maken die lijken op de Chinese producten en deze met blauw en witte kleuren te decoreren



> PÂTE DURE
pâte dure is hard Chinees porselein; het wordt ook wel ‘echt porselein’ genoemd en is ontstaan in China rond de 7
e of 8e eeuw; het kenmerkt zich door de buitengewone hardheid, de helder witte kleur en is doorschijnender dan zacht porselein; de belangrijkste grondstoffen zijn kaolien (circa 50%), veldspaat (circa 25%) en kwarts (circa 25%); de producten bakt men bij een temperatuur van circa 1400-1450°C; in Europa is porseleinfabrikant Sèvres in Frankrijk de eerste die dit harde porselein maakt in 1768, in Engeland is dat William Cookworthy die zijn uitvinding in 1768 patenteert en in Nederland is Weesp als eerste op de markt in 1759



> BONE CHINA
bone China is het sterkste porselein; het wordt ook wel 'botporselein', 'beenderporselein' of 'fijn porselein' genoemd en is ontstaan in Engeland in 1749; het kenmerkt zich door zijn zeer hoge mechanische en fysieke sterkte, de weerstand tegen afsplintering, de doorschijnendheid en zijn hoge niveaus van witheid; de belangrijkste grondstoffen zijn beenderas (circa 45%), veldspaat (circa 15-20%), kaolien (circa 30-35%) en eventueel kwarts (tot 5%); de producten bakt men bij een temperatuur van circa 1200-1300°C; Engelsman Thomas Frye ontwikkelt in zijn Bow porseleinfabriek het eerste porselein dat beenderas in zijn formule heeft; aan het einde van de 18e eeuw wordt door pottenbakker Josiah Spode uit Staffordshire het modernere beenderasporselein ontwikkelt en rond 1815 nemen alle grote Engelse porseleinfabrieken zijn 'Staffordshire bone-porcelain' over; van oudsher wordt beenderas gemaakt van runderbotten met een lager ijzergehalte



PLATEEL

Plateel is een aanduiding voor een bepaald soort aardewerk dat lijkt op porselein. Plateel is gemaakt van grof en poreus aardewerk, gevormd in mallen, al dan niet beschilderd in verschillende kleuren op een ondoorzichtig wit laagje van mat of glanzend tinglazuur. Het woord plateel komt van het oud-Franse woord ‘platèl’, dat plateau of schaal betekent. Sinds de 17e eeuw wordt voor al het Nederlandse aardewerk het woord plateel gebruikt om het te kunnen onderscheiden van het massaal geïmporteerde Chinese porselein. De bloeitijd van dit sieraardewerk duurt tot circa 1930 waarna de functionele, vaak ongedecoreerde massaproductie van groter belang wordt en het met de hand beschilderen van plateel wordt verdrongen door machinaal werk. Nederland heeft tot in de 20e eeuw een groot aantal beroemde plateelbakkerijen waarvan de meeste inmiddels zijn verdwenen. Bekende fabrieken zijn: Arnhemsche Fayencefabriek, Goedewaagen, De Porceleyne Fles, Regina, Flora, Plateelbakkerij Zuid-Holland (Plazuid, PZH), Rozenburg, ESKAF en Plateelfabriek De Distel. Door het aantrekken van talentvolle kunstenaars en vormgevers wordt in de bakkerijen ambacht gecombineerd met kunst. Zo zien we Art Nouveau en Art Deco prominent vertegenwoordigd in keramische producten uit Nederland. Plateel wordt ook wel faience genoemd en in Italië, Frankrijk, Spanje en Scandinavië wordt dit type aardewerk majolica genoemd. In de bloeiperiode van de Delftse plateelbakkerijen (circa 1650 – 1760) telt de stad circa 30 bakkerijen. In 1800 zijn er nog slechts een tiental over en na 1854 nog maar één. Die ene plateelbakkerij is nog steeds werkzaam als de Koninklijke Porceleyne Fles en is beroemd geworden door de vervaardiging van het ‘Delfts blauw’.



STEENGOED
Steengoed is hard maar niet poreus en bakt men van gresklei bij een temperatuur van 1200 – 1300°C. Door de hoge temperatuur smelt een klein gedeelte van de klei. Hierdoor versmelten de deeltjes enigszins met elkaar waardoor er een glazig uiterlijk ontstaat. Hierdoor is het geschikt voor het bewaren van vloeistoffen en voedsel. Het glazuren van steengoed hoeft dus niet per se.



©DeOudeTheepot
 

Reacties



Let op: HTML wordt niet vertaald!